In Dupriez staat een kleine verwijzing ernaar (zie bijlage).
De naslagen uit 1911 waren vooral in lood, en dit werd gemeld door M. de Witte, auteur van de catalogus van de stempels en matrijzen van het Museum van de Munt in Brussel.
Verder wordt ook uitgelegd dat voor de meeste hiervan een mengeling van stempels gebruikt werden, en daardoor al die varianten ontstaan zijn. Ook wordt uitgelegd dat er ook een deel van die mengelingen eerder eigentijds waren, omdat deze al in 1861 in de RBN werden beschreven in een artikel van R. Chalon.
Waarom dat de naslagen zijn gemaakt, dat wordt niet uitgelegd. Misschien 50 jaar herdenking of zo? Of een expositie van het werk van Braemt en/of Wiener? Geen idee.
Mvg,
Misslagske